Retrospectief: Mosterd- en snuifmolen aan de Bruisbeek

0266015_Mosterdmolen.jpg
De vroegere locatie van de molen

In de dorpen Eerbeek, Loenen en Beekbergen stonden vroeger veel koren- en papiermolens. Omdat de dorpen rijkelijk voorzien waren van sprengen en beken konden de molenaars zich hier vestigen. In het begin van de 19e eeuw was er in Loenen bovendien een mosterd- en snuifmolen, die vroeger aan De Bruisbeek gestaan moet hebben, nabij de Droefakkers. De molen is niet alleen verdwenen, maar ook van de watergang De Bruisbeek is weinig meer over. De molen is afgebroken en de bovenloop van de beek is gedempt. Het molentje moet gewerkt hebben op waterkracht.
De mosterdbereiding ging met behulp van een koppel platte maalstenen. Het mosterdzaad werd daartussen vermalen onder toevoeging van azijn. Vroeger nam men daarvoor ook wel de verzuurde wei, een afvalproduct van de kaasmakerij.
Mosterd werd vroeger op bescheiden schaal gemaakt. Jongens verkochten de mosterdbrij langs de huizen. Ze haalden bij het Bruisbeekmolentje voor 10 of meer centen mosterd en gingen dit daarna verkopen in Loenen en omgeving. De verdiensten waren niet groot, want de meesten vonden mosterd maar een luxe die niet nodig was bij de middagpot.
De mosterdbereiding leverde dan ook niet veel op, maar omdat er niet veel kosten mee gemoeid waren ging de productie toch nog enige tijd door. De mosterdmaker werd in de volksmond ‘de mosterdkoning’ genoemd.
In vroeger tijden was het tabak snuiven heel gebruikelijk, Regelmatig haalden de mannen hun snuifdoos tevoorschijn om te genieten van de rijke geur van de tabak. De molenaar op het Bruisbeekmolentje gebruikte voor de productie van snuiftabak een baal grove tabak. De baal werd losgeschud. Het blad werd uitgevouwen en een paar keer in een sausje gedompeld. Daarna werden de bladeren op de grond uitgespreid. Om snuif te maken werden de carotten (bewerkte bladeren) uit elkaar getrokken en in langzaam draaiende tonnen gedaan. Stampende hakmessen, die werkten op waterkracht, hakten de bladerendelen tot fijn carottensnuif. Sommige snuifmakers voegden er nog een kleur of parfumgeuren aan toe.
Snuiftabak werd vroeger alleen gebruikt door de adel en rijke mensen. De ‘gewone man’ gebruikte pruimtabak, de pijp of de sigaar. Snuiven en pruimen doet men nu al lang niet meer. De sigaar werd gerookt bij bijzondere gelegenheden. Nu zijn er nog altijd verstokte sigarenrokers.
Ongeveer op deze fotoplek aan de Droefakkers heeft vroeger wellicht de Mosterd- en Snuifmolen gestaan.

LAAT EEN REACTIE ACHTER

Vul alstublieft uw commentaar in!
Vul hier uw naam in

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.