Gedicht: Simon tegen Tiny

0241637_Simon_en_Tiny_en_het_half_afgebroken_gemeentehuis.jpg
Simon en Tiny Carmiggelt kijken uit op de afbraak van het gemeentehuis in De Steeg - Gaël van Heijst

DE STEEG – Gaël van Heijst stuurde onderstaand gedicht over de sloop van het Rhedens gemeentehuis in De Steeg. “Afgelopen week fietste ik langs het geraamte van gemeentehuis”, schrijft Van Heijst. “Toen bekroop mij het idee, wat zou Simon (Carmiggelt) daar van gevonden hebben? De boel aanschouwend vanaf zijn bankje. Ik schreef er een gedicht over in Carmiggelts stijl.” 

Simon tegen Tiny

Ach – kijk toch vrouw, daar aan de overkant,
de volksmond loopt er van over, zo ook de krant.
‘In de buik van Rheden klinkt een potje pingpong,
het net hangt slapjes, tussen ambt en burgertong.’

De gierende rupsband raast over het beton,
slurpend aan ons theehuis, onder natte oktoberzon.
Bakstenen, toiletten, vinden een nieuwe locatie,
de rest kan later wel terug – vergeet niet de democratie.

Alle handschudders slaan palen, tussen beide partijen,
totdat ons servies, trilt van al dat heien.
De voorman knikt en boekt bij in het hotel,
‘O, dat geeft niets,’ roept hij, ‘de meter draait wel.’

De gemeente strekt tot buiten de muren van ’t pand,
wij zitten hier wel goed, tussen water en stuifzand.
De een wil er warmte, d’ander akkoord,
voor ‘Ja, ik wil’, of ‘hier, uw nieuwe paspoort’.

Ach – zie ze vrouw, daar aan de overkant,
Ambtenarij met een glimlach, even charmant.
Alles keert terug als ’n zomers pontje,
doe mij nu toch eerst, mijn dagelijks’ rondje.

LAAT EEN REACTIE ACHTER

Vul alstublieft uw commentaar in!
Vul hier uw naam in

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.