DOESBURG – Dat er in Doesburg een mosterdfabriek staat weet iedere Nederlander. Veel minder bekend is Doesburg als stadje waar dichters zich thuis voelen. Een stadje waar de IJssel een bron van inspiratie is en de zon ’s avonds verdwijnt achter grasland met koeien en torenspitsen aan de einder. In dat stadje streek zo’n twintig jaar geleden Jan Vijn neer.
Een rustige, niet meer zo jonge man met een vriendelijk gezicht en een hoofd vol dichtregels. Maar wat moest hij in Doesburg? Dichters verwacht je in Amsterdam, in de kleine uurtjes van de nacht met het zoveelste glas wijn in hun hand en niet in dat kleine stadje waar de middeleeuwen niet ver weg lijken. Toch bleek het de plek waar hij zich vanaf de eerste dag thuis en op zijn gemak voelde en waar een vreemd toeval ervoor zorgde dat poëzie een vaste plek in Doesburg kreeg.
Een projectontwikkelaar had een modelwoning ingericht niet ver van de IJssel. Daar vond voorjaar 2007 onder de naam Dichter bij de IJssel een bijeenkomst plaats waar de Doesburgse dichters Harmen Wind, Kees Rood en Gerard Akse hun gedichten voordroegen. En ineens was daar ook de Doesburgse nieuwkomer Jan Vijn, die de aanwezigen verbaasde en verrukte met zijn gedichten. Dat was het begin. Een jaar later, in 2008, vond het afscheid van de geliefde burgemeester Hermen Overweg plaats en opnieuw traden de Doesburgse dichters aan, waarbij nu ook Jan Vijn behoorde. Het succes was zo groot dat een klein groepje mensen onder voorzitterschap van Vijn onder de naam DichterbijdeIJssel voorstellingen ging organiseren, waarbij dichters en musici optraden. Locatie onder andere het huidige Stadshotel, met uitzicht op de IJssel. Hoe het groepje het voor elkaar kreeg om de beroemdste schrijvers en dichters van Nederland naar Doesburg te krijgen is raadselachtig. Maar ze kwamen, Adriaan van Dis, Jean Pierre Rawie, Menno Wigman, Ilja Leonard Pfeijffer, Jan Wolkers, Judith Herzberg, Antjie Krog, Toon Tellegen.
Het Doesburgs publiek hield van die zondagse voorstellingen, maar dat Jan Vijn de grote initiator was, bleef min of meer onbekend. Jan hield er nou eenmaal niet van om het middelpunt te zijn. Hij was iemand die liever niet opviel en die zeker in gezelschap nooit zijn stem verhief of om aandacht vroeg. Pas als hij iets zei, begreep je hoe goed hij geluisterd had en hoe zuiver zijn mening was. Zijn kritiek liet aan duidelijkheid niets te wensen over, maar hij verwoordde het zo vriendelijk dat niemand zich erdoor gekwetst voelde. En ondertussen dichtte hij. Soms serieus en soms lichtvoetig met een neiging tot het absurde, zoals met de dichtregels ‘Zij lag wellustig in de zon, hij schilderde de regenton’.
Jan Vijn werd op voordracht van zijn medebestuurders van DichterbijdeIJssel benoemd tot stadsdichter, dat is een eer, maar het betekende wel dat hij in opdracht moest dichten. ‘Jan, er moet een brug geopend worden, schrijf jij er even een gedichtje over?’ Het had niet bepaald zijn voorkeur om zo te dichten, maar hij deed het wel.
Vraag je aan de vele vrienden en bekenden van Jan Vijn om iets over hem te vertellen, dan zijn ze eerst een tijdje stil, want het valt niet mee om een beeld te schetsen van iemand die niet opvalt. Maar dan komt het: Ja Jan… meer beschouwer dan deelnemer, een dichter die zich nooit als De Dichter etaleerde, een man die hield van stilte en rust, maar die je ook regelmatig op één van de vele Doesburgse terrasjes kon aantreffen. Een man die hield van fotograferen en ontroerd kon raken bij het luisteren naar harpmuziek, een man met veel gevoel voor humor. Een vriendin noemt hem ‘een bescheiden, tedere man’. Een vriend heeft het over ‘zijn stille kracht die zijn geheim was.’ Er werd van hem gehouden en hij hield van mensen met vooral een diepe liefde voor zijn kinderen en familie.
Jan Vijn overleed op 22 maart aan de onverenigbaarheid van covid met zijn longziekte. Hij werd 82 jaar. Een man die niet opviel als hij aanwezig was, maar die door velen zo pijnlijk gemist wordt nu hij er niet meer is.
Tekst: Tineke Beishuizen
Zo’n herfst, met die geur
van roestige struiken,
de wind stil van inkeer
en bomen
die nevelig te dromen staan
De zomer is ten einde
niets hoeft meer gedaan
de tijd doet zijn werk.