Roel Fokken: het gezicht achter de camera

DOESBURG – Een Doesburg zonder Roel Fokken? Dat lijkt onmogelijk: geen fotograficamarkt, geen unieke trouwfoto’s, één brandweerman minder. Sommige 76-jarigen vertrekken al voorzichtig richting geraniums, maar Roel staat nog midden in het leven én in de stad. Hoe is deze bekende Doesburger tot dit punt gekomen? Studente Tessa Kelderman ging met de fotograaf in gesprek.

We gaan terug naar de jaren waar u nog een jonge jongen was. Was dat de start van uw fotografiecarrière?
“Ja, ik woonde toen nog in Zutphen. Dat is net zo’n soort stad als Doesburg, maar dan groter. Mijn vader was commandant van de brandweer en hij had veel contact met een bekende fotograaf. Hij zei: ‘Goh, mijn zoon vindt fotografie wel leuk, maar hij weet het nog niet goed, zou hij misschien een keer mee kunnen lopen?’ Nou, dat kon.”

Wat fotografeerde u dan?
“Ik begon met trouwfotografie, toen was ik achttien. En ik deed alles op mijn fietsje, ik had geen rijbewijs, geen auto, niks. Dan mocht ik eerst foto’s maken van het bruidspaar bij het vertrek van huis en het weggaan. Ik mocht nog geen foto’s maken van het belangrijkste, want dat kon mislukken. En de chauffeurs wisten het meteen als ik kwam. Dan zeiden ze: ‘We moeten kalm aan rijden zodat Roel de tijd heeft om daarheen te rijden vanaf huis.’ Dat was altijd wel grappig!”

Bent u door dit werk in Doesburg terecht gekomen?
“Ja, ik woonde nog wel in Zutphen. Ik was al getrouwd en ik ging elke dag met de bus op en neer naar Doesburg. Ik deed erg veel trouwfotografie. Toen hebben we dit huis hier kunnen kopen en dat hebben we helemaal verbouwd, het was allemaal troep. Doesburg was echt slecht in die tijd. Zo ben ik ook in het stadsherstel gerold. We kochten met een groep mensen huizen, deze restaureerden we en verkochten we voor dezelfde prijs, zonder winst.”

Dit pand was dus eerst alleen uw huis, nu is het een winkel. Hoe is dat gekomen?
“Dat kwam door mijn vrouw. Ik was na twintig jaar weggegaan bij het bedrijf waar ik werkte en toen zei mijn vrouw: ‘begin dan voor jezelf. Je bent helemaal geweven hier in Doesburg.’ Toen dacht ik, ja waarom niet? Ik had een oud interieurtje meegenomen van een fotozaak in Tiel. En ik deed de deur open, ik had helemaal geen reclame gemaakt, maar de mensen liepen zo de volgende dag naar binnen alsof het gewoon was!”

Was fotografie dan altijd al uw droom?
“Nee, ik wilde eigenlijk in de verpleging. Dat klinkt een beetje gek, maar ik kon heel goed tegen een heleboel dingen, of er nou bloed lag of niet. Ik kon wel een knop omzetten op zulke momenten. Als ik bijvoorbeeld nu nog jonger was en werk zou zoeken, zou ik zoiets gaan doen. ”

U heeft ook bij de brandweer gezeten, kwam dat door uw vader?
“Ja, op een gegeven moment kwam de brandweer naar me toen en vroegen ze of het niet iets voor mij was. De commandant kende mijn vader en zo ben ik er eigenlijk ook ingerold. Ik heb 23 jaar bij de brandweer gezeten. Ik had ook altijd een pieper bij me, zelfs bij het maken van groepsfoto’s buiten. Dan ging de pieper af en zei ik ‘Sorry mensen, ik moet even weg!’.

Maakte u dan ook foto’s voor de brandweer? Of deed u echt mee als brandweerman?
“Nee, ik was er als brandweerman. Maar er was wel eens een dilemma dat ik niet wist wat ik eerst moest doen: iemand redden uit een huis? Of foto’s maken van de situatie? Maar dan ben ik toch echt brandweerman.”

Even terug naar fotografie. U bent de oprichter van de fotograficamarkt in Doesburg en deze markt is uitgegroeid tot de grootste van heel Europa. Door de pandemie ligt dit even stil, maar hoe voelde het om op dat moment door de straten te lopen?
“Dat was een happening! Maar er was geen lawaai. Ik had mezelf de eis gesteld dat als ik zoiets doe, dat ik geen extra tamtam erbij wil. Er hoeven geen clowns te lopen en geen gekke muziek. Mensen hoeven ook niet te betalen en ze kunnen lopen waar ze willen. De terrassen zaten altijd helemaal vol! Er hing een fijne sfeer. De mensen kochten camera’s en gingen dan op een terrasje zitten bekijken wat ze gekocht hadden. Er zijn ook een heleboel bezoekers die dit zo’n leuke stad vonden dat ze hier zijn komen wonen! ‘Wat jij hier opbouwt, kan bij ons niet’, vertelden ze mij dan.”

Ik heb een artikel gevonden uit 1995 over de eerste openlucht fotograficamarkt in 1995. Het gaat over een stunt met de brandweer voor publiciteit waar u helemaal nat bent gespoten. Weet u dat nog?
“Dan heb je iets gevonden wat ik op dit moment niet weet! Uit 1995? Dan ben ik wel even benieuwd. Oh ja, ze hebben mij wel een paar keer te pakken gehad, de brandweer! Ze deden alsof er brand was, dat was een stunt ja. Goh, dat was ik alweer helemaal vergeten.
Ik heb wel veel stunts uitgehaald, ik probeerde altijd wat gekke dingen te doen voor publiciteit. Ik heb bijvoorbeeld een keer een camera gebouwd van drie meter hoog bij de poort naast de winkel. De mensen konden hier dan doorheen lopen via een deurtje en dat vonden ze prachtig! Dat was een hele stunt.”

Heeft u ook een favoriete foto?
“Ik heb natuurlijk gekke foto’s gemaakt. Ik was een keer in Nunspeet op het strand en toen kwamen er twee dames voor me zitten, allebei precies hetzelfde. Ik dacht: ‘oh, dat is een plaatje’. Dus ik heb mijn camera voorzichtig gepakt toen had ik ze, een zwartwit foto. Het AD had op dat moment een fotowedstrijd voor journalisten en fotografen en ik had hem ingestuurd. Met die foto had ik de eerste prijs gewonnen. Het was een erg leuke plaat. Dat komt dan toevallig voor je.”

Zorgt u dan dat u altijd een camera bij u heeft? Om zulke momenten vast te leggen?
“Tegenwoordig is het natuurlijk makkelijker met een telefoon, maar ik zat een keer bij een restaurant een uitsmijter te eten, dat vergeet ik nooit, en er komt ineens een man aanrennen! Met twee agenten daarachteraan. Die springen boven op hem, vlak voor me, met getrokken pistolen! En toen had ik geen camera bij me. Dat was een mooie plaat geweest. Maar ja, je kunt niet alles hebben…”

U heeft wel veel mooie momenten meegemaakt in uw leven.
“Ik heb leuke dingen meegemaakt en ik kan er ook leuk op terugkijken”, glimlacht Roel. “Natuurlijk heb ik ook moeilijke momenten meegemaakt, bij de brandweer bijvoorbeeld. Dus ik hebt wel een rugzakje bij me van dingen die ik hebt meegemaakt. Maar zo zit mijn leven een beetje in elkaar.”

Foto: Tessa Kelderman

Roel Fokken

Roel Fokken woont samen met zijn vrouw in Doesburg en hier heeft hij zijn eigen fotografiewinkel. Hij organiseert elk jaar de fotograficamarkt; liefhebbers uit elke hoek van de wereld komen speciaal naar Doesburg om daar rond te lopen en camera’s te kopen.
Roel heeft twee zoons: Hugo en Joost. Hugo woont met zijn vrouw en dochter op Bali in hun eigen resort. Joost is in de voetsporen van zijn vader getreden en werkt bij het fotobedrijf Kamera Express.
Door zijn enthousiaste deelname aan de Doesburgse samenleving wordt Roel vaak opgezocht voor vragen of een gezellig gesprekje. “Iedereen kent Roel Fokken en Roel Fokken kent iedereen.”

1 REACTIE

  1. Ik ken Roel al heel wat jaren ook via de fotografie, en om dan zomaar even een verhaaltje over zijn leven te lezen doet me goed. Hij is een fijne en prachtige man met humor, en ik ben zeker blij dat ik hem mag kennen.

LAAT EEN REACTIE ACHTER

Vul alstublieft uw commentaar in!
Vul hier uw naam in

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.