DIEREN – Iedere middag zit Pieter van der Lijke (78) aan de buis gekluisterd. In zijn woning op het Callunaplein in Dieren mist hij niets van de verrichtingen van de renners in de Tour de France. En als hij ze ziet rijden en lijden op de flanken van de Franse cols, gaat hij in gedachten terug naar zijn eigen jonge jaren, toen hij in het gezelschap van de beste profwielrenners van die tijd over die zelfde bergen fietste. Van der Lijke was in de jaren vijftig namelijk een uitstekende beroepsrenner.
“Nee, de Tour de France heb ik nooit gereden”, vertelt hij. En het is te merken dat hem dat nog spijt. Zelfs na al die jaren. Maar hij reed in die jaren in de verkeerde ploeg hè. Niet bij Kees Pellenaers, de toen in het Nederlandse profwielrennen almachtige ploegleider.
Geen Tour de France toen, maar wél onder meer het Wereldkampioenschap op de weg voor profs, of de Dauphiné Libéré, de kleine Tour de France en verreden op de zelfde Alpencols. “Ik kon erg goed klimmen, kon met de aller besten mee omhoog”, vertelt hij met een blik in de plakboeken vol vergeelde knipsels uit Nederlandse, Vlaamse en Franse kranten. Het zijn de tastbare herinneringen aan een mooie maar relatief korte wielerloopbaan die eindigde, toen hij in Brussel tijdens een wedstrijd op een auto knalde. Het was het begin van een moeizaam herstel in verschillende ziekenhuizen met maar één voordeel: in het ziekenhuis van Vlissingen leerde hij zijn vrouw kennen.
De Van der Lijkens verhuisden een aantal jaar geleden vanuit Middelburg naar Dieren. Ze hadden de fietsenwinkel die Pieter na zijn carrière als wielrenner was begonnen van de hand gedaan en wilden dichter bij kinderen en kleinkinderen wonen. “Een mooie omgeving ook, hier aan de Veluwe”, vertellen ze. Een mooie streek om te fietsen ook. “Nee, niet meer op de koersfiets”, vertelt Van der Lijke. “Tegenwoordig rijd ik op een sportfiets. Ik ben wat bang geworden om met mijn voeten vast te zitten in de pedalen, zoals op een racefiets. Je wil op je 78ste niet meer vallen.”
Met een mengeling van trots en weemoed toont hij de rode Locomotief-Magneet racefiets waarmee hij in 1956 het WK in Kopenhagen reed. Zijn laatste grote koers. Hij heeft hem al die jaren bewaard. Een foto uit die wedstrijd toont Van der Lijke met de Italiaanse kampioen Fiorenzo Magni in het wiel. Rik van Steenbergen werd dat jaar wereldkampioen, vóór Rick van Looy en de Nederlander Gerrit Schulte. Dat waren de wereldtoppers waarmee hij fietste. “Op deze fiets is wel zó ontzettend afgezien”, verzucht hij. “Want het was geen makkelijk leven, wielrenner zijn in die tijd. We reden meestal op de fiets naar de wedstrijden toe. Tasje op de rug, vanuit Zeeland naar Ieper, daar een slaapplaats zoeken, de volgende dag een koers en dan daarna of de volgende dag weer naar de volgende kermiskoers. En altijd maar over die kasseien rijden daar in Vlaanderen.” Het was de harde realiteit voor veel beroepsrenners. Geen luxe touringcar met douche en massagetafel aan de finish, zoals nu, maar een teiltje koud water op een binnenplaats in een dorpje. “Maar ik verdiende goed mijn brood. Mijn vader werkte voor tien gulden per week. Ik bracht soms het vijftienvoudige mee naar huis na een gewonnen wedstrijd. Maar het was wel een zwaar leven.”
Als amateur en als prof had Van der Lijke tijdens zijn loopbaan als coureur – op de Tour na – wel aan alle grote wedstrijden deelgenomen. Hij reed als amateur onder meer de Vredeskoers, de wedstrijd tussen Praag, Berlijn en Warschau. De Tour de France van het Oostblok in de jaren van de Koude Oorlog.
Na zijn actieve carrière, die zoals gezegd eindigde na een botsing met een auto, bleef Pieter van der Lijke wel actief in het metier. Hij opende een fietsenzaak en bouwde een naam op als racespecialist en met zijn eigen merk Mirage. Zelf bleef hij ook fietsen, al zou hij nooit meer aan wedstrijden deelnemen. En ook na de operaties waarbij hij nieuwe knieën kreeg, stapte hij weer op de fiets. De 78-jarige is dan ook nog behoorlijk fit. “Het geheim daarvan? Dat is een kwestie van gezond eten, niet roken en niet drinken. Nou jou, af en toe een wijntje dan. Maar verder niet.”
Als je met een oud-prof praat, gaat het natuurlijk vooral over vroeger. Maar Van der Lijke is niet iemand die van mening is dat vroeger alles beter was, al vindt hij dat jonge topsporters tegenwoordig wel wat veel in de watten worden gelegd. Maar kan hij dat die jonge knapen kwalijk nemen? Hij zou er ook van hebben genoten. En de vergelijking tussen toen en nu kan Pieter van der Lijke goed maken. Zijn kleinzoon Nick rijdt namelijk voor de opleidingsploeg van de Rabobank en geldt net als opa als een goede klimmer én een groot talent. Misschien zorgt hij er voor dat er over een paar jaar toch een Van der Lijke in de Ronde van Frankrijk aan de start komt.
Meer foto's
