DIEREN – Na het afscheid van Jan van der Hoeve uit de huisartsenpraktijk in Diderna in Dieren, bleek er een heel andere vorm van werken mogelijk te zijn, namelijk waarnemer in huisartspraktijken in de omgeving, van Velp, Arnhem en Oosterbeek tot Steenderen. In 2010 is hij gedurende zes weken gaan werken in Kenia, waarover hij toen in RegiobodeOnline.nl geschreven heeft. Nu is hij weer terug op dezelfde plek in Afrika.
Van der Hoeven schrijft: De reis naar de uithoek in de kuststreek in het noordoosten van Kenia was weer lang en bestond uit verschillende etappes: trein, vliegtuig, vliegtuigje, motorbootje en tenslotte de jeep. Al met al zo’n 24 uur. Tijdens de reis in de jeep zagen we de eerste brutale bavianen voor de auto en drie wrattenzwijnen aan de zijkant van de weg.
Het was een warm weerzien met het medische team waarmee ik vorig jaar met veel plezier gewerkt heb. De chauffeur Peter, die ook de uitgebreide verplichte administratie bijhoudt, Teresa, de nurse die mij assisteert en voor mij vertaalt en Esther de apothekersassistente die de medicijnen uitdeelt.
Alleen de labman Joseph was er niet meer. Voor hem is Jane, een aardige en ervaren jonge vrouw, in het team gekomen. Joseph is deze maand begonnen met een vervolgopleiding laboratoriumtechniek op een HBO-school in Mombasa, zo’n zes uur rijden over die beroerde wegen vol gaten, plassen en volstrekt overbodige verkeerdrempels, nou ja gewoon forse bobbels in de weg. De opleiding van Joseph kon gefinancierd worden door het geld dat ik eind 2009 bij mijn afscheid van de patiënten meegekregen had, aangevuld met een bijdrage van de Stichting Projectplan Rheden.
Bij de overdracht van het werk door mijn voorganger-huisarts bleek dat ik snel de draad weer kon oppakken, zelfs de taal – het lastige Swahili – kwam alweer bekend voor. Er zijn in een ontwikkelingsland altijd zoveel zaken die anders lopen dat gepland, dat er over de administratie, de omgang met het personeel en de werkomstandigheden op de verschillende locaties, ook door de vertrekkende (Nederlandse) collega tandarts veel over te dragen valt.
Een Nederlandse huisarts en een Nederlandse tandarts werken in een jeepline-project, dat wil zeggen dat in een forse auto met vierwielaandrijving het hele team met de basale apparatuur (microscoop, bloed- en urinetesten) en de grote kisten met medicatie vervoerd worden. De tandarts heeft mobiele tandartsapparatuur in zijn auto en een stoel. Iedere dag van de week naar een andere locatie.
Het plaatselijke ziekenhuis is nog even verdrietig als vorig jaar. Het interieur is haveloos, de mensen liggen met velen bij elkaar, de kindertjes soms met meerdere in een bed. Twee mannen zijn nu opgenomen omdat zij in hun kano door een nijlpaard aangevallen waren. Eén had een groot deel van zijn borstkas open liggen dat niet gehecht kon worden en de andere had een lelijke polsbreuk. De derde inzittende van de kano had niet genoeg geld om opgenomen te worden. Hij bleek later waarschijnlijk gebroken ribben te hebben. De patiënten hebben totaal geen privacy en krijgen maar beperkte zorg omdat de mogelijkheden er domweg niet zijn.
Het kleine ziekenhuis heeft een mannen- en een vrouwenafdeling. De kinderen liggen er gewoon tussenin. Dus kindertjes met grote brandwonden liggen dus tussen de volwassenen met TBC en AIDS, met alle besmettingsrisico’s van dien.
Er zijn nu concrete plannen om – met veel Nederlandse hulp – een nieuwe kindervleugel aan het ziekenhuis te bouwen. Ik ben ook bij het denkwerk betrokken, met name om ook het laboratorium meer mogelijkheden te kunnen geven. Dan kunnen de kinderen en natuurlijk ook de volwassenen veel beter geholpen worden. Volgende week ga ik zelf weer kijken in het ziekenhuis om te inventariseren wat er nu precies nodig is. Het wordt nog een hele klus om uit te vinden wat voor apparatuur in deze uithoek van dit land, met dit klimaat en al dat stof, insecten en viezigheid mogelijk is. Ik doe daar later weer verslag van.