LOENEN – Op woensdag 27 januari is een steen geplaatst op het graf van de heer
G.M.T. Putter, op het Nederlands ereveld Loenen. De heer Putter is het eerste Nederlandse oorlogsslachtoffer dat met behulp van DNA-techniek geïdentificeerd is.
Op verzoek van de familie heeft de steenplaatsing in besloten kring plaatsgevonden. Naast de familie waren leden van de Werkgroep Vermiste Personen WOII en vertegenwoordigers van de Oorlogsgravenstichting aanwezig.
Gel Flieringa, de algemeen directeur van de Oorlogsgravenstichting, heette de familie welkom op het ereveld Loenen. Hij nodigde de aanwezigen uit om de opzichter van het ereveld te volgen naar het graf. Daar legden twee medewerkers van de Stichting, in het bijzijn van de familie, de steen op het graf van de heer Putter. Namens de familie legde een achterkleindochter bloemen bij de steen. Regina Grüter plaatste als voorzitter van de Werkgroep Vermiste Personen WOII een bloemstuk op het graf en Gel Flieringa deed dat namens de Oorlogsgravenstichting.
Bij het graf sprak de dochter van de heer Putter haar dankbaarheid uit voor alle inspanningen die het mogelijk hebben gemaakt dat zij nu na 68 jaar bij het graf van haar vader kan staan en afscheid van hem kan nemen. De vermissing van haar vader heeft altijd een rol gespeeld in haar familie. De onbekendheid met de locatie van zijn graf veroorzaakte onrust in haar leven. Hoewel zij het eigenlijk niet meer verwachtte, kan zij het verlies van haar vader nu eindelijk een plek geven. De wetenschap dat zijn graf zich op het ereveld Loenen bevindt, geeft haar rust. Hij is eindelijk thuis, aldus zijn dochter.
De verzetsman Gerard Putter werd eind 1942 in Amsterdam opgepakt voor verboden wapenbezit. Ook was hij betrokken bij de verspreiding van het illegale blad Vrij Nederland. Na intensief verhoor door de SD in Amsterdam werd hij overgebracht naar de gevangenis aan het Wolvenplein in Utrecht. Daar werd hij tijdens een proces ter dood veroordeeld. Voor uitvoering van het vonnis werd hij begin oktober 1942 overgebracht naar het ‘Oranjehotel’ in Scheveningen. Vanuit deze gevangenis werd Putter in de vroege ochtend van 1 december 1942 naar de Waalsdorpervlakte vervoerd, waar hij werd doodgeschoten.
Na de oorlog zijn op de Waalsdorpervlakte stoffelijke overschotten van door de Duitsers gefusilleerde personen gevonden. De meeste slachtoffers konden vrij snel geidentificeerd worden. Ondanks intensieve naspeuringen kon van 28 slachtoffers de identiteit niet vastgesteld worden. Hun stoffelijke resten zijn bijgezet op een oorlogsbegraafplaats aan de Schouwweg in Wassenaar. Toen deze begraafplaats in 1982 ontruimd moest worden, zijn onder andere de graven van de onbekenden overgebracht naar het ereveld Loenen. Ook toen zijn pogingen in het werk gesteld om de identiteit van de onbekenden te achterhalen. Ondanks sterke aanwijzingen dat de heer Putter op de Waalsdorpervlakte begraven was, kon dat helaas niet worden aangetoond. In mei 2009 hoorde een achterkleinzoon van de heer Putter de oproep aan nabestaanden van vermiste oorlogsslachtoffers om zich te melden. Hij nam contact op met de werkgroep waarna bij de zoon en dochter van de heer Putter een wangslijmvliesmonster werd afgenomen. Hun DNA-profiel werd vergeleken met dat van de onbekenden. Eind december 2009 leverde dit een match op met de resten in grafnummer E-1215 op het Ereveld Loenen.